Het gesproken woord geldt
Arnhem, 19 september 2025
Geachte aanwezigen,
Ik heet u van harte welkom bij de jaarlijkse herdenking van de Slag om Arnhem.
A special word of welcome to all veterans present today and to the distinguished diplomatic representatives of the United Kingdom, Poland, Canada, the United States and Australia. And of course to Mrs. Caroline Frost and Ms. Frances Cain. It is an absolute honour to have you here today.
Militair attachees, evacuee Thea Bouhuijs, Generaal-majoor Hanke Bruins Slot, een warm woord van welkom ook aan u.
Serdecznie witamy Polską delegację Sekretarz stanu Wziarek i ambassador Kassangana obecną dzisiaj w Arnhem
Ms. Cain,
In het avondprogramma zullen we u vergezellen op de reis door de geschiedenis die u maakt in de voetsporen van uw vader, Major Robert Cain. Een reis door een geschiedenis waarin uw vader, samen met zijn kameraden, zo’n buitengewone rol heeft gespeeld.
Toen Major Cain in september 1944 in Arnhem landde, was er een technisch probleem met het zweefvliegtuig dat hem moest afzetten. Een dag later landde hij alsnog. Het kostte veel moeite om de mannen te bereiken over wie hij het bevel voerde. Zij waren juist in felle gevechten verwikkeld met een vijandelijke tankbrigade. Dat was vlakbij het Elisabeth Gasthuis, dat zo’n cruciale rol speelde in de Slag. Niet ver hier vandaan, ingeklemd tussen spoor en rivier en destijds vooral tussen hevig vechtende Engelse en Duitse troepen.
Major Cain onderscheidde zich in die gevechten op onwaarschijnlijke wijze. Hij verrichtte grootse daden met de PIAT, een draagbaar antitankwapen.
Hij raakte gewond. Hij verloor tijdelijk het zicht. Zijn trommelvliezen barstten door het eindeloze gedreun van de beschietingen. Hij weigerde pijnstillers omdat daaraan een tekort was.
Hij zag hoe groot de overmacht was waar hij tegen vocht.
En bleef doorvechten.
Uiteindelijk was hij bijna in z’n eentje verantwoordelijk voor het vernietigen van zes tanks.
Onder zijn briljante, heldhaftige leiding joeg zijn eenheid, de South Staffords, de vijand op de vlucht.
Ms. Cain,
U hoorde pas geruime tijd na de dood van uw vader in 1974 dat hij voor zijn getoonde moed het Victoria Cross had gekregen. Hij had er nooit aan gedacht om u te vertellen dat hij gelauwerd was met de hoogste Britse militaire onderscheiding. Major Cain was een uitzonderlijk militair en een bescheiden mens.
Het is daarom dat wij hem vandaag, en ieder jaar opnieuw, eren. Hij is een van die velen aan wie wij eeuwig dank verschuldigd zijn voor wat zij voor Arnhem en heel Nederland hebben gedaan. Net zoals John Frost dat is – naar wie wij de iconische brug in onze stad hebben vernoemd. Frost en Cain vochten voor onze vrijheid. Ze streden met hun mannen voor onze stad. Ze zetten alles op het spel. Onbaatzuchtig. Velen verloren hun leven.
Zij zijn helden. Arnhemse helden.
Maar ze dienen ook als voorbeeld. Als bronnen van inspiratie. Leraren die ons achterlaten met hun tijdloze lessen. Want hoewel de omstandigheden in de loop van de geschiedenis steeds anders zijn, lijkt deze zich toch steeds weer te herhalen.
Ook nu woeden er oorlogen waarvan we al een paar jaar dagelijks de indringende beelden zien. Nog steeds kijken we vol afschuw en ongeloof naar gebeurtenissen die voorkomen hadden moeten worden. In een wereld die gedomineerd wordt door crises die velen bedreigen.
Steeds meer mensen verliezen de moed als ze het wereldnieuws tot zich nemen. Ze kunnen nog slechts met afgrijzen de dagelijkse berichten lezen, de nieuwe horrorbeelden zien. Ze zijn bang om ’s ochtends hun krant of nieuwsapp te openen. Of ze doen dat maar helemaal niet meer.
Ze voelen zich verdrietig, gedesillusioneerd en machteloos. Hoe kan het dat de wereld toelaat wat in Gaza gebeurt? Hoe is het mogelijk dat Rusland al jaren voor dood en verderf zorgt in Oekraïne, en nu ook de veiligheid in Polen brutaal bedreigt? Wie doet iets, wie neemt de leiding, wie brengt de ommekeer?
Het antwoord op die vraag ligt misschien wel dichterbij ons dan wij denken. Want om voor vrede te strijden, hoef je geen oorlogsheld te zijn. Je hoeft geen vijandelijke legers te trotseren, geen tanks te beschieten.
Vrede is niet alleen een zaak van wapens, legers en wereldleiders.
Vrede is veel meer. Vrede begint bij een vredelievende samenleving. En een vredelievende samenleving begint bij de omgang tussen mensen. Bij nieuwsgierigheid naar iemand die anders is, de ander als mens zien. Bij empathie, verdraagzaamheid en respect. Bij een moreel kompas.
Ik denk regelmatig even terug aan Sir Wilf Oldham, de Slag om Arnhem-veteraan die ons enkele jaren geleden op 101-jarige leeftijd is ontvallen. Sir Wilf vertelde me ooit:
“Ik ben dankbaar dat ik hier elk jaar zo opgevangen word en dat ik jullie dankbaarheid mag ontvangen terwijl we Arnhem eigenlijk een hoop ellende hebben gebracht. Ik heb de kans gekregen om na de oorlog verder te leven, terwijl mijn kameraden begraven liggen in Oosterbeek, vaak niet ouder dan 18 jaar. Het beste eerbetoon dat u hen en uzelf kunt geven is uw inzet voor vrede. Voorkom en stop oorlogen, opdat er geen jonge mensen hun leven hoeven op te offeren.”
Die les, waarmee hij eigenlijk wilde zeggen: dít is wat nooit meer betekent, heb ik altijd in mijn oren geknoopt. Want wat Wilf Oldham vooral wilde zeggen is: iedereen kan aan vrede werken. Iedereen heeft daartoe de verantwoordelijkheid, óók als individu.
U en ik, jong en oud.
Ik roep iedereen op die verantwoordelijkheid te nemen.
Om niet te berusten in machteloosheid.
Want wij zijn het zelf die voor de ommekeer kunnen zorgen.
We kunnen zoveel doen.
We kunnen met spandoeken demonstreren tegen misstanden. Net zo lang tot we gezien worden.
We kunnen op potten en pannen slaan. Net zo lang tot we gehoord worden.
We kunnen petities opstellen. Net zo lang tot onze leiders niet om ons heen kunnen.
We kunnen polarisatie terugdringen door scherp, maar beschaafd te debatteren.
We kunnen leerlingen op school leren hoe ze conflicten vreedzaam beslechten.
We moeten hulp bieden aan vluchtelingen, zelfs als men ons dat wil verbieden.
We kunnen ingrijpen als we getuige zijn van discriminatie, straatintimidatie en geweld. Tegen Joden. Tegen moslims. Tegen vrouwen. Tegen elke andere groep. Laat agressie, verbaal of fysiek, niet passeren. Wend je niet af, kijk niet weg. Je bent niet machteloos. Denk aan Major Cain, aan John Frost en aan al hun strijdmakkers. Toon moed!
We zijn niet machteloos. We zijn met velen die hunkeren naar vrede, vrijheid en rechtvaardigheid. We zijn met al diegenen die een samenleving willen bouwen op vrijheid, verdraagzaamheid en respect. We zijn machtig als we de moed hebben om die macht te gebruiken.
Want dan vormen we een coalitie waar geen regering omheen kan.
Dan brengen wij het mooist denkbare eerbetoon aan al degenen die vochten in de Slag om Arnhem en aan hen die in de dagen daarna gedwongen moesten evacueren. Werden verjaagd.
Dan vechten wij voor vrede.
Beste aanwezigen,
Major Cain had een keus. Hij kon zijn wonden laten verzorgen. Zichzelf in veiligheid brengen. Zich terugtrekken. Die opties had hij en niemand had het hem kwalijk genomen als hij daarvoor gekozen had.
Maar hij besliste anders. Hij trok een rode lijn. Zijn rode lijn liep precies dáár, op dát moment in de geschiedenis. Vlakbij het Elisabeth Gasthuis, in september 1944.
Dat is zijn boodschap voor ons. Die boodschap klinkt, dwars door de tijd heen, nog even luid als ruim tachtig jaar geleden. Want bedenkt u zich maar: nog geen maand geleden schond Rusland met meerdere drones het luchtruim van Polen. Een soeverein NAVO-land. Daarvan zouden we allemaal wakker moeten schrikken. En samen uitspreken:
Polen was er in 1944 voor ons, nu zijn wij er voor hen!
Schouder aan schouder en met de geschiedenis die wij hier vandaag herdenken in ons achterhoofd.
Want Major Cain, Luitenant-Kolonel Frost en al hun strijdmakkers leerden ons dat we het ons niet kunnen veroorloven om de moed te verliezen.
Dat we ons moeten verzetten tegen wat we onverdraaglijk vinden.
Dat we moeten strijden voor vrijheid, menselijkheid en respect.
Want dat is waar vrede begint.
Dank u wel.